Geschiedenis

De Tadler molen

De huidige boerderij was in vroegere tijden een molen waarin het graan van de omringende boeren tot meel werd gemalen. Langs de oostelijke gevel, aan de kant van de helling, zorgde een waterrad met een diameter van ca. 4 a 5 meter voor de aandrijving van de molenstenen. Als je goed kijkt dan zie je vanaf de camping, achter de boerderij, een kleine beek de Sûre in stromen.

Op de Gloetterberg ontspringt op een hoogte van 465 meter een beek die de Aleschbeek of Tadlerbeek wordt genoemd. Tijdens zijn loop naar beneden wordt de beek gevoed door een bron in de berg Bierboesch en twee stroompjes uit de zijdelings gelegen heuvels Freinbierg en de Roudeweldchen. Over een afstand van slechts twee kilometer slingert het beekje, dat inmiddels de naam Tadler heeft gekregen – genoemd naar het gelijknamige dorpje – de heuvels af en overbrugt in die afstand een hoogte van 211 meter voordat zij in de Sûre verdwijnt (deze ligt op 254 meter!).

(Een mooie wandeling naar de Gloetterberg: Vanaf de camping over de brug rechtsaf omhoog naar Tadler, langs de kerk en de oude school de CR 317 ca. 1,5 km volgen richting Heiderscheid en daarna linksaf het paadje met de driehoek volgen en de heuvel op het bos in. Op het hoogste punt bent u op de Gloetterberg en kunt op zoek gaan naar de bron. Het pad slingert vervolgens door het bos naar de Freindbierg en op een gegeven moment kunt u kiezen. Linksaf dalend via de Bierboesch naar Tadler en terug naar de camping of rechtsaf klimmend over de Roudeweldchen richting Ringel. Op de T-splitsing bij de bankjes scherp links aanhouden (bordje camping) en het pad door het bos volgen, vrij steil naar beneden en u ziet vanzelf de camping liggen.)

Dankzij dit ongewoon groot hoogteverschil van maar liefst gemiddeld 10,5m per 100 meter kon zelfs met weinig water een grote kracht op het waterrad worden uitgeoefend. In de zomermaanden stroomde er echter zo weinig water in de beek, dat het onvoldoende was om het waterrad in beweging te krijgen. Daarom had men boven de molen een groot waterbassin aangelegd waarin ‘s nachts het water verzameld werd, zodat men overdag toch enkele uren kon malen.

Wanneer de Tadler molen gebouwd is, weten we niet. Er zijn uit het jaar 1766 twee kadasterinschrijvingen gevonden op naam van Mathias Eileiden, die als molenaar van de Tadler molen aangeduid werd, gelegen in de ‘Heerschap Esch aan de Sûre’. In inschrijvings-registers van de kadasters uit 1824 staat de Tadler molen op naam van Jean-Pierre Loesch geregistreerd, gelegen in het Pfaffental. Waarschijnlijk is de naam Pfaffental (Pafendal) afkomstig van de abdij St. Maximin uit Trier, die in Luxemburg veel bezittingen had.

De molen moet dus minstens 235 jaar oud zijn, maar was van een primitieve soort, zoals zo vele molens in die tijd. Om het hoofd boven water te houden werd in een latere periode naast het maalbedrijf ook landbouw en veeteelt bedreven, maar in kadasterinschrijvingen uit 1845 wordt het gebouw niet meer als molen beschreven en rond 1860 is de molen het vroegtijdig slachtoffer geworden van de concurrentie en de vooruitgang en staakte het bedrijf zijn werkzaamheden als maalderij. Het waterrad en de inrichting vervielen tot bouwval en tot nu toe heeft men nog geen enkel spoor, nog niet eens van de molenstenen, terug gevonden. Alleen de naam Tadler-Mühle bleef bestaan.

140 jaar familie Keiser

Op 26 december 1860 trouwde de dochter van de molenaar, Catherine Loesch, met Reinhard Keiser en vanaf dat moment kwam de naam Keiser in het bedrijf. Inmiddels dus al weer 140 jaar lang, van vader op zoon en in 1962 begonnen Albert en Anne-Barbe Keiser-Jommes naast het landbouw- en veeteeltbedrijf een camping met de naam Toodlermillen langs de oever van de Sûre. De naam Toodlermillen is afkomstig uit het Luxemburgs (Lëtzebuergesch), dat al gedurende eeuwen de dagelijkse omgangstaal in deze streek was. Sinds 1984 is het Luxemburgs – géén Duits of Duits dialect, maar een zelfstandige taal – in de grondwet als enige officiële taal in Luxemburg ingeschreven. In 1988 wordt het bedrijf en de camping voortgezet door Amand en Sylvia Keiser-Braune. Zij stappen over van het traditionele boerenbedrijf op biologische landbouw en veeteelt en ook de camping wordt op milieuvriendelijke wijze geëxploiteerd.